Presentiebenadering

Wij werken hoofdzakelijk vanuit de presentiebenadering.
Letterlijk betekent het woord presentie: aanwezigheid. Present zijn: er zijn.
De kernbegrippen van de presentatie benadering zijn (Baart, 2004):

  • Er zijn voor de ander
  • Aandacht- en betekenisvolle relatie
  • Waardigheid van de ander staat voorop
  • Erkenning van de ander, ook in zijn anders zijn
  • Wederkerigheid en afstemming op de leefwereld van de ander

Wat goed is voor de één, is niet per definitie ook goed voor de ander.
Aansluiten bij de persoon, de gewoonten, verlangens, manieren van doen, en daar de zorg op afstemmen.

De presentiebenadering draait om liefdevolle aandacht voor wat mensen eigenlijk vragen, voor wat echt belangrijk is voor hen. Het gaat om erkenning van hun waardigheid als mens; om een menslievende bejegening die onvoorwaardelijk is (Stichting Presentie, z.d.).

De presentiebenadering is relatiegericht en niet op voorhand gericht op verandering. Door de relatie aan te gaan, ontstaat er vanzelf ruimte voor verandering of ontwikkeling (Netwerk DAK, 2011).

De acht kenmerken van de presentiebenadering:
1. Vrij zijn voor Je bent beschikbaar. Je richt je op het leven van de betrokkene. De ander bepaalt wat er aan de orde komt.
2. Openstaan voor Je bent ontvankelijk; je wendt je naar de ander. De ander is de richting van je kijken. Je probeert je vooroordelen aan de kant te zetten.
3. Een aandachtige betrekking aangaan Je gaat een relatie aan via gesprekken over het leven van alledag. Dit biedt de mogelijkheid om de leefwereld van de ander te leren kennen. Je bent ontvankelijk voor alle signalen die de ander uitzendt. Zo kun je ook ervaren wat de ander jou kan leren: er is wederkerigheid.
4. Aansluiten bij het bestaande Je voegt je in de leefwereld van de ander. Het verhaal is zoals de ander dat beleeft; het wordt niet kleiner gemaakt of onteigend.
5. Perspectiefwisseling Vanuit het perspectief van de ander leer je de wereld waar te nemen. Door goed te luisteren probeer je te begrijpen welke betekenis de werkelijkheid voor iemand heeft.
6. Zich aanbieden Je geeft zin door het aanbieden van je eigen mogelijkheden aan de ander. Bijvoorbeeld: taalvaardigheid, assertiviteit, kennis in de wereld van welzijn en zorg, etc. Maar ook: geduld om te luisteren en ‘er zijn’.
7. Geduld en tijd Je laat je beheersen door de ander. Je werkt niet volgens een vooraf vastgesteld plan, maar sluit ongehaast aan bij wat de ander nodig heeft.
8. De trouwe toeleg Je bent betrouwbaar en trouw. De aandacht hoeft niet verdiend te worden en kan ook niet gemakkelijk verspeeld worden. Trouwe betrokkenheid is ook (en juist) van waarde als dingen niet te verhelpen zijn, zoals gemis, ziekte en het ondergaan van leed (Netwerk DAK, 2011).